Wijnen en mijnen in Zuid Australië

Wijnen en mijnen in Zuid Australië

Na ons fantastische bezoek aan het geblakerde en beschadigde Kangaroo Island (of Koala Island zoals Miek het eerder heeft genoemd) met ons eigen-koalas-in-de-tuin-huisje bij het strand, was het weer even wennen aan de bewoonde wereld. Vanaf de ferry was het slechts een korte rit naar Willunga, een leuk historisch plaatsje in het McLaren Vale wijngebied. Ons huis daar, een home-exchange, bleek van een super aardig stel dat erg begaan is met de historie van het plaatsje en de streek. Zij heeft er een boek over geschreven en hij, een oud marien archeoloog, organiseert historische wandelingen in de streek. De ontmoeting was warm en, voordat zij zelf een aantal dagen weg zouden gaan, namen ze ons prompt mee op een tocht door het gebied om ons de leukste en interessantste plekjes in de buurt te laten zien. Het mooie strand en het natuurgebied in de buurt waar vaak veel kangoeroes te zien zijn. En waarom dan niet en passant even wat wijn proeven bij een van hun favoriete wijnhuizen? Oh en dan moeten we ook nog even langs dat ene wijnhuis waar ze niet per se hele goede wijn hebben maar wel het allerbeste ijs! Het is erg leuk om op die manier mensen te leren kennen in wiens prachtige huis je dan ook nog een aantal dagen mag blijven logeren. 

De McLaren Vale vallei is een erg groot gebied waar wijnen van wereldklasse worden geproduceerd. Het is veel groter dan Coonawarra, dat veel compacter en overzichtelijker is. Je merkt dat het niet alleen groter is maar ook dicht bij een grote stad: Adelaide, de hoofdstad van de staat South Australia. Zeker in de weekenden trekt het veel volk aan. Om wijn te proeven bij een van de wijnhuizen maar ook om lekker te eten bij een van de vele goede restaurants. En wij snappen dat.

d'Arenberg Cube in McLaren Vale

d’Arenberg Cube in McLaren Vale

Een van de bekendste restaurants is d’Arenberg Cube. De oplettende Masterchef Australia kijker weet waar het over gaat: het bevindt zich in een nogal bizar ogende minimalistische kubus-structuur, midden tussen de wijnvelden. De chefs hebben goed naar meesterkok Heston Blumenthal gekeken en het menu een Fat Duck-achtige beleving meegegeven. En met succes! Mocht goed voedsel met goede wijn niet voldoende zijn dan kun je je nog even onderdompelen in echte cultuur; in hetzelfde gebouw is een langlopende expositie met beelden van Dalí te zien.

Tijdens eerdere bezoeken aan Australië, inmiddels alweer tien en twintig jaar geleden, hebben we de Outback o.a. in het midden van het continent al bezocht. We hadden geen behoefte om dat nog eens te doen. Het is immers ver weg en super heet. Maar er was één plek waar we toch nog even wilden kijken, Coober Pedy, bekend om z’n opaalmijnen. Het ligt in de Outback, ver weg en het is er super heet. De weg ernaar toe is behoorlijk saai, het is eigenlijk gewoon 850km over dezelfde weg rechtdoor, door droge en minder droge woestijngebieden met hier en daar een zoutvlakte. Om het een beetje draaglijk te houden, hebben we de tocht in tweeën gesplitst met een tussenstop in het altijd gezellige (ahum) maar weinig enerverende Port Augusta, “crossroads of Australia”, omdat de enige echte oost-west en noord-zuid routes hier samenkomen.

Coober Pedy, de opaalhoofdstad van de wereld, is de enige plek ter wereld waar iedereen een vergunning kan krijgen om in een stukje grond te gaan wroeten op zoek naar opaal. De bijzondere edelsteen is zeldzaam en waardevol. Hoe meer kleur erin zit, hoe waardevoller. Er schijnt geen betrouwbare methode te zijn om te voorspellen waar in de grond er precies een ader te vinden is. Er blijft dan maar één ander ding over: vertrouwen op geluk. Er wordt naar opaal gezocht sinds 1915 en omdat het midden in de woestijn ligt, is de beste manier om koelte te vinden, je huisje uit te graven onder de grond. Het stadje is dan ook een bonte verzameling van bergjes waarin ruimtes zijn uitgegraven. Zo kun je er, na een dag rondkijken in een van de vaak nog operationele mijnen, overnachten in een van de vele ondergrondse motels. Lekker stil en inderdaad behoorlijk koel. En vooral ook heerlijk donker.

Op bezoek bij een opaal mijn in Coober Pedy

Op bezoek bij een opaal mijn in Coober Pedy

Als je zelf je huis uitgraaft, kun je zomaar op opaal stuiten. Zo gaat er een verhaal van iemand die aan z’n elfde slaapkamer bezig was in de hoop daar eindelijk weer wat opaal aan te treffen. Er zijn geen verhalen bekend van mensen die stinkend rijk uit Coober Pedy zijn vertrokken. We vermoeden dat het, net als bij gokken, een kwestie is van weten wanneer je moet stoppen; heb je iets gevonden, stop dan en verspeel je winst niet met kansloos verder graven naar meer.

Van onze eerdere ervaringen in de Outback hadden we ons moeten herinneren dat het er altijd stikt van de vliegen. Ze gaan bij voorkeur met z’n twintigen op je gezicht, in je neus en oren zitten. Dat is toch minder prettig als je probeert te genieten van de zonsondergang boven de Breakaways, rijk gekleurde zandsteenformaties iets voorbij Coober Pedy. Dat is ook dichtbij de Dingo Fence, het langste hek ter wereld, 2m hoog, meer dan 5300km lang en drie staten doorkruisend. Het is ooit gebouwd om de dingo’s in het noorden te weren van de schapenweiden in het zuiden.

Op de weg terug naar de bewoonde wereld hebben we een korte stop gemaakt in de Barossa vallei en de Adelaide Hills, ook weer wijngebieden waar topwijnen vandaan komen. Het ligt iets ten oosten van Adelaide en blijkt stevige Duitse roots te hebben. In de 19e eeuw kwamen Duitse immigranten, thuis religieus vervolgd, massaal naar de nieuw gestichte staat South Australia. En dat zie je terug in de straat- en plaatsnamen. Er schijnt zelfs een eigen Duits dialect te zijn, het Barossadeutsch.

Inmiddels zijn we voor wat langere tijd in Adelaide neergestreken. Het leek ons een goede plek om even van alle belevenissen bij te komen, wat werk te verrichten en deze ons onbekende stad te ontdekken. We verblijven in de prachtige eco-woning in een wijkje in oost-Adelaide, eigendom van een super aardige weduwe met Poolse roots die nog graag de wereld over reist. 

Adelaide, de hoofdstad van en eigenlijk de enige echte stad in de staat, heeft een mediterraan klimaat, wordt omringd door een aantal van de beste wijngebieden ter wereld, heeft mooie stranden en er is, zeker in de zomer, een hoop te doen. South Australia wordt ook wel de ‘Festival State’ genoemd. Dat komt niet in het minst door het jaarlijkse Fringe festival dat dit jaar voor de zestigste keer wordt gehouden. Je moet het vergelijken met ‘De Parade’ in Nederland maar dan tien keer zo groot en het duurt een hele maand. Naast de vele optredens, voorstellingen en andere evenementen die je kunt bezoeken, staat op iedere straathoek wel een artiest of muzikant z’n kunsten te vertonen.

Japanse punk rocker tijdens de Adelaide Fringe

Japanse punk rocker tijdens de Adelaide Fringe

We denken wel dat we mazzel hebben dat we juist nu, tijdens de Fringe, hier in Adelaide zijn. We vermoeden dat het hier anders een beetje saai zou zijn. Het is immers niet meer dan een, voor onze begrippen grote (1.4 miljoen inwoners), provinciestad. Daar waar Melbourne en Sydney internationaal gericht zijn, trekt Adelaide met name volk aan uit de directe omgeving. We zijn het nog aan het testen maar we vermoeden dat de beste restaurants zich juist buiten de stad in de wijngebieden bevinden. We vermaken ons hier verder prima met bezoekjes aan het strand, natuurparken in de buurt met heel veel wilde koala’s en de prachtige botanische tuinen. Het is ook fijn om het een paar weekjes gewoon wat rustiger aan te doen.

O ja, en toen was het weer tijd voor een verjaardag op reis. Het begint bijna een traditie te worden. Dat hebben we hier gevierd op het strand bij een heuse beach club waar je er hier in Australië niet veel van hebt (business opportunity?). En natuurlijk met een etentje in een goed restaurant. De keuze was gevallen op Orana, het restaurant van topchef Jock Zonfrillo. Naast chef en eigenaar van het restaurant is hij ook oprichter van The Orana Foundation dat zich ten doel heeft gesteld inheems voedsel en producten onder de aandacht te brengen. Dat zie je goed terug in het menu van zijn restaurant waarin niet alleen lokale producten maar ook inheemse kruiden en ingrediënten schitteren. Zin in krokodillensoep of groene mieren? Erg bijzonder.

De wereld gaat deze chef binnenkort ook beter leren kennen want hij zal meedoen als een van de nieuwe ’judges’ in kookshow Masterchef Australia. Ik kijk er al naar uit.

Bicentennial Conservatory in de botanische tuinen

Bicentennial Conservatory in de botanische tuinen

Na de bushfires, de zandstormen en de overstromingen, is de aandacht ook hier verschoven naar de aanstaande coronavirus pandemie. Maar er was één ander nieuwsbericht dat hier ook voor veel ophef zorgde: de aankondiging van General Motors om het iconische Australische automerk Holden de nek om te draaien. Het Amerikaanse moederbedrijf maakte al geen auto’s meer op Australische bodem en dat er ooit een einde zou komen aan het merk Holden was slechts een kwestie van tijd. De Australische markt, die ook nog rechts-sturend is, is gewoon veel te klein voor een apart merk. Voor veel Aussies is dat het einde van een tijdperk. Geen speciaal voor de Australische wegen gemaakte auto’s meer. Het einde van de iconische Holden Commodore en ook het einde van de typische Aussie auto-met-een-bakkie, de ute (spreek uit: “joet”)? Het is haast niet voor te stellen. Ondertussen rijden wij nog een aantal weken lekker verder in onze zich prima houdende Holden Astra…

Over Erwin

Een bericht

  • Thea Campagne

    Fijn, die link. Zijn we weer op de hoogte van jullie laatste wederwaardigheden. Liefs, Thea

Laat een bericht achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *