Na 16 dagen in een comfortabel huis in een woonwijk van Adelaide te hebben doorgebracht, was het tijd om te vertrekken. Eindoordeel, geveld vanuit Melbourne, waar we nu zijn: best een aardige stad, vooral omdat de omgeving fantastisch is en heel lekker eten en goede wijn produceert. Maar Adelaide zelf is wel echt een provinciestad: het Australische Eindhoven, zeg maar. Dat is wel een beetje gemeen, want een paar weken Adelaide kan ik iedereen aanraden, zeker tijdens het Fringe Festival, en een paar weken Eindhoven wens ik niemand toe. En ik mag dat zeggen, want ik ben er geboren. In Eindhoven dus, niet in Adelaide.
Na Adelaide hadden we nog zes dagen de tijd voordat we onze trouwe Holden Astra weer moesten inleveren, en we besloten om vier van de zes dagen in het berggebied de Grampians door te brengen, en twee in het goudzoekersstadje Ballarat. Dit op basis van ons gedegen online en folders-van-de-tourist-information onderzoek. Het bleek een prima beslissing.
De Grampians waren anders dan ik had verwacht, want ik verwachte bergen. Met een maximale hoogte van 1167 meter zijn het meer een soort heuvels, maar dan van steen: hoge rotsen, dus. Als je vanuit Adelaide komt aanrijden zie je eerst een soort bultje in het verder verschrikkelijk platte landschap, het lijkt vrij klein en onbeduidend. Maar van dichtbij heb je het toch over een gebied van pak m beet 1650 vierkante kilometer, en zijn de rotsen heel grillig en erg mooi. Voor je zo ver bent wacht je echter nog een grote verrassing: een reuzekoala langs te kant van de weg!
Het ding is 14 meter hoog, hoort bij een uitspanning langs de kant van de weg, en is eerder creepy dan cute. Maar ik juich dit soort ondernemerschap van harte toe, en vraag me af of ik niet ergens in Nederland een reusachtige tulp of klomp moet gaan neerzetten. Het selfie-potentieel zou enorm zijn, daar moet winst te halen zijn! Helaas denk ik dat je daar in Nederland never nooit geen vergunning voor krijgt…
Enfin, de Grampians dus. Wij verbleven in een cabin in een klein vakantieparkje in Halls Gap, een dorpje tussen twee bergkammen in, want rotsrandjes klinkt zo denigrerend maar dat zijn het eigenlijk. We hadden gehoord dat er veel kangoeroes in het gebied zouden zitten, en bij de eerste avondwandeling naar het dorp bleek dat te kloppen, want we struikelden er bijna over. Ons huisje stond in het midden van het park dus ik dacht dat de kangoeroes daar wel weg zouden blijven, maar dat was verkeerd gedacht bleek toen we op een andere dag thuiskwamen: toen lagen er een paar lekker in ons tuintje te suffen (want dat doen ze overdag) en later waren er ook een paar kleintjes die van ons grasveldje knabbelden. Baby kangoeroes zijn ook best heel schattig, maar niet zo schattig als baby koala’s want er is niets op de wereld zo schattig als een baby koala.
We hebben in een paar dagen tijd een aantal prachtige wandelingen gemaakt. Het was lekker zonnig weer met een koele bries (lees: ijskoude wind, soms tenminste), en dat maakte het ideaal weer om de rotsen op te klimmen. Normaal gesproken lopen we tegenwoordig voortdurend omhoog te kijken om koala’s te spotten, maar aangezien geen van de informatieborden die we onderweg tegenkwamen repte over koala’s, besloten we dat ze hier waarschijnlijk niet zaten en lieten we dat achterwege. Waarschijnlijk een wijze beslissing, want hier wilde je echt wel opletten waar je je voeten neerzette. Al bedacht ik achteraf: die ‘koala’s on display’ bij de reuzekoala, die moesten ze toch ook ergens vandaan hebben… dus misschien hebben we nu wel heel veel koala’s gemist. Dat zou jammer zijn, maar onze enkels zijn nog heel en dat is ook wat waard.Na een laatste wandeling in de Grampians, waarbij we op zoek gingen naar een bijzondere rotswand die hier op foto’s in toeristenfolders en aan de muur voorkomt, reden we naar Ballarat. Zonder de bijzondere rotswand gezien te hebben, overigens. Ik haakte halverwege al af wegens te eng, en Erwin is tot bovenaan doorgeklommen maar vond niets wat op de foto’s leek, dus we zijn genept. Wij houden het erop dat de rotsformatie waar we naar zochten is ingestort, maar het zou ook kunnen zijn dat we niet op de juiste plek gekeken hebben… enfin, lekker even buiten geweest, en daarna via Ararat naar Ballarat gereden.
Ballarat is één van de plaatsen waar in 1851 goud werd ontdekt, wat leidde tot een enorme toestroom van mensen en een snelle groei van de stad. Ook nu nog kun je er een aantal gebouwen zien uit die tijd, maar de leukste attractie is het openluchtmuseum daar, Sovereign Hill. Ze hebben daar het goudzoekerskamp en de Main Street van Ballarat uit de beginjaren van de gold rush nagebouwd en niet alleen dat, er lopen ook veel acteurs rond in historische kostuums om het geheel er authentiek uit te laten zien. Toen we de volgende dag in het naastgelegen goudmuseum waren zagen we dat Main Street behoorlijk waarheidsgetrouw was nagebouwd, want ze hadden tekeningen uit die tijd naast foto’s van Sovereign Hill gehangen, en die zagen er hetzelfde uit.
Twee dingen maakten Sovereign Hill meer dan alleen maar kitsch: in een aantal gebouwen hadden ze werkende exemplaren van de machines die destijds gebruikt werden om goud te extraheren en te zuiveren. Bijvoorbeeld een enorme stoommachine, die op zijn beurt een stelsel van hamers aandreef waarmee het goudhoudende kwarts verpulverd werd, zodat het goud eruit gefilterd kon worden. Fantastisch om te zien! Ook hebben we een demonstratie gezien hoe dat goudstof vervolgens gesmolten werd om er een blok zuiver goud van de gieten. Cool!
Het andere unique selling point van Sovereign Hill, wat ik echt meer dan briljant vond, was het feit dat ze schoolklassen naar binnen laten om het museum te bezoeken. Ja, duh, dat gebeurt overal. Maar hier hijsen ze de schoolkinderen ook in negentiende-eeuwse outfits, en dan heb je dus ineens een heel dorp met zowel kinderen als volwassenen die er allemaal uitzien als anderhalve eeuw geleden. Echt te grappig, een bezoekje meer dan waard.
Via twee andere goudzoekersplaatsjes, Clunes en Creswick, zijn we gisteren naar Melbourne gereden. Yay, we zijn weer in een echte stad! Op internet een vegetarisch restaurant uitgezocht en er met het trammetje naar toe gegaan. Bleek het niet alleen een superleuk en goed restaurant te zijn, het lag ook nog eens in een hele leuke, hippe buurt: Fitzroy. Oké, hier geen kangoeroes in de tuin, maar uitzicht op wolkenkrabbers is ook leuk. Ik wist in ieder geval meteen weer waarom we in januari bedacht hadden dat het wel leuk zou zijn om nog een paar dagen in Melbourne door te brengen.
We zijn hier nog tot dinsdag en dan vliegen we naar Cairns, waar we weer zes dagen via Home Exchange in een appartement zitten. Maar dan… we hebben nog geen idee! Waar we aan het begin van onze trips dagelijks het nieuws over de bosbranden in Australië volgden, zitten we nu met onze neus bovenop het Coronanieuws. Want ons oorspronkelijke plan was om volgende week naar Japan te gaan en daar tot begin mei te blijven.
Op dit moment is dat nog steeds een optie, al zijn veel attracties wel dicht, en bevinden de meeste patiënten zich in het noorden van Japan, Hokkaido, precies de plek waar we deze keer heen willen. Dus vragen we ons af: is het nu wel zo’n handige tijd om daarheen te reizen? Wat als ze straks alle restaurants ook dicht gooien? Of als we in quarantaine moeten in een piepklein Japans hotelkamertje? Liever niet. Bovendien zijn er tegenwoordig elke dag nieuwe landen die hun grenzen dichtgooien voor alle buitenlanders, dus het is nog maar de vraag of we volgende week echt naar Japan kunnen afreizen.
Langer in Australië blijven is ook een optie, al moeten we dan wel ons visum verlengen want dat verloopt over twee weken. Even een weekje heen en weer naar Fiji om op die manier weer drie maanden in Australië te mogen blijven is sinds gisteren geen optie meer, want dan moeten we bij terugkomst twee weken in quarantaine. Er komen steeds meer maatregelen bij, en toiletpapier en hand sanitizer zijn overal uitverkocht. Kijk je naar de lege winkelschappen dan denk je dat er paniek heerst, maar als je in Melbourne op straat loopt of op een terrasje zit is daar niets van te merken. Rare jongens, die Australiërs…
Een andere optie die we bedacht hebben is om niet via Japan, maar via Bali naar huis te vliegen. Daar is het nu lekker rustig, je hebt er fantastische villa’s met zwembad te huur, perfect om je in af te zonderen, en van daaruit vliegen we ook relatief makkelijk weer naar huis. Wij vermoeden dat Indonesië niet zo snel de grenzen zal dichtgooien omdat het te afhankelijk is van de inkomsten uit toerisme… maar we gaan het zien volgende week.
In de tussentijd niezen wij als het nodig is in onze ellebogen, hebben we uitgedroogde handen van het handjes wassen en raken we wc-deuren en -kranen alleen nog maar aan met een papiertje. En hadden we vandaag een hele gondel van het Melbourne Star reuzenrad voor ons tweetjes alleen! Elk nadeel heb z’n voordeel, zo blijkt maar weer.