Tussen onze bezoeken aan het noorden en het zuiden van de Pantanal door, verbleven we een paar dagen in Bonito, centrum voor ecotoerisme in Brazilië. We hadden een heerlijk hotel met een zwembad, maar vooral een heel aardige eigenaar: een Australiër met een Braziliaanse vrouw. Ze hadden jarenlang de helft van de tijd gescheiden gewoond omdat hij schulden moest afbetalen in Australië, maar nu hadden ze eindelijk samen dit hotel kunnen kopen. Echt zo’n onderneming waarvan je hoopt dat hij succesvol wordt…
Ondanks het feit dat Bonito heel toeristisch is, is er bijna nergens een Engelssprekende gids te vinden. Niet in de Gruta do Lago Azul, een mooie grot met 60 meter onder de grond een prachtig blauw watertje, niet bij het ‘natuurlijke aquarium’ waar je in de glasheldere rivier kunt snorkelen, en niet bij het watervalpark van de Boca da Onça. Des te leuker waren de toevallige ontmoetingen die we daar hadden: bij de Aquario Natural met een Vlaamssprekende Braziliaan: die had 15 jaar geleden 4 jaar als profvoetballer in België gewerkt en ook een half jaartje bij Fortuna Sittard gevoetbald. En bij de Boca da Onça ontmoetten we de Australische Shane en zijn Braziliaans vriendin. Shane is professioneel fotograaf (die het overigens lastig vindt om daarvan rond te komen in Brazilië) en hij heeft dezelfde Fuji camera als Erwin, dus dat schiep meteen een band.De laatste toevallige ontmoeting was weer in het zuiden van de Pantanal. In Pousada Aguapé ontmoetten we de Canadese Lou-Anne. Zij had een Engelstalige gids geregeld, Sergio, en die bleek jarenlang met zijn Nederlandse (inmiddels ex-)vrouw in Nederland gewoond te hebben, dus die sprak vloeiend Nederlands. Heel toevallig allemaal en erg leuk; dit soort ontmoetingen zijn de dingen die je onthoudt.
Inmiddels zijn we aangekomen in Rio, in de sjieke buitenwijk in het zuiden Barra da Tijuca. De 30 km vanaf het vliegveld kostten ons ruim twee uur in een chaotische avondspits die Erwin zeer dapper te lijf ging. Nadat we een upgrade hadden gekregen van het autoverhuurbedrijf (we rijden nu in een grote Chevrolet Kobalt), kregen we van het hotel een kamerupgrade, zodat we nu uitkijken over het brede strand van Barra en de blauwe zee daarachter. Maar écht blij ben ik met het feit dat de douche in onze kamer een vette straal warm water geeft, en nog blijer ben ik met het gegeven dat we ons ’s ochtends niet over een tapijt van dode vliegende mieren (of termieten?) heen naar de voordeur hoeven te griezelen. Ik weet het. Ik wist ook niet dat dat een ding was tot ik een deur opendeed en er een wolk van afgestorven vleugeltjes tegen mijn benen omhoog waaide. Maar als ik de afgelopen week een ding geleerd heb is het dit: de prijs die je betaalt voor leuke beestjes kijken is een shit load of ongedierte. Dat is het nadeel van dit voordeel…