“Ik denk dat ik aan het hallucineren ben. Misschien dat het tekort aan zuurstof z’n tol eist. De start van onze klim naar de top van Mount Everest vanaf Base Camp, op 5.357 meter, leek nog maar zo kort geleden. Maar het heeft ons veel tijd gekost om Camp 5 te bereiken. Misschien hadden we toch langer de tijd moeten nemen om te acclimatiseren… En dan die gruwelijk vrieskou… Ik ben bang dat ik een teen ben kwijtgeraakt.”
Nou, zo had ons verhaal kunnen zijn als we hadden besloten Mount Everest (8850 m) zelf op te klimmen. Maar waarom zoveel moeite doen als je ook een vliegtuig kunt nemen naar 24.000 voet en het kunt bekijken terwijl je er langs komt? We zijn zowieso al enorm verwend dus dat hebben we dan ook maar gewoon gedaan.. Bovendien hoorden we dat, omdat de Tibetaanse kant gesloten is door de Chinezen en alle expedities naar de Nepalese kant zijn uitgeweken, het zo enorm druk daarboven is dat mensen elkaar letterlijk in de weg lopen en soms wel meer dan een uur in de vrieskou moeten wachten voordat ze over de ladders heen kunnen die maar één persoon tegelijk toelaten…
Kathmandu is een prettige, relaxte, stad (700.000 zielen) en, na India, een oase van rust. Het lijkt schoner en de mensen zijn absoluut een stuk vriendelijker en minder agressief. We hadden een vervelende bacterie opgelopen in India en de enige manier om daar vanaf te komen was door een C-Flox kuur (een medicijn op recept wat je hier erg eenvoudig over de toonbank kunt krijgen bij ieder drogist-stalletje) te volgen. We hebben het daarom maar een tijdje rustig aan gedaan. We hadden allebei onze energie (en wat gewicht) verloren dus besloten we nog een aantal dagen langer in het geweldige Courtyard Hotel te blijven. Pujong en Michelle, de Nepali/Amerikaanse eigenaars, waren bijzonder behulpzaam en zorgden ervoor dat we ons er enorm thuis voelden… We hebben de stad verkend, wandelend langs de eindeloze bazaars en natuurlijk moesten we naar Durbar Square met meer dan 50 tempels en monumenten. Niet ver daar vandaan is Kumari Bahal, huis van de Levende Godin, thuis van een meisje dat is gekozen uit een selectie van vier- en vijfjarige meisjes, allemaal van dezelfde Buddistische clan. Haar voeten mogen de grond nooit raken en haar termijn als godin komt tot een einde wanneer ze puberteit bereikt of anderszins bloed verliest… Meer naar het oosten van de stad zijn Boudanath, de grootste stupa van Nepal, en Pashupatinath, een groot tempelcomplex waar Shiva wordt aanbeden. De rook die daar van de crematieplatforms (of ‘barbeques’ zoals Pujong het noemde) langs de rivier komt, maakt het erg sinister. We hebben een tour gemaakt naar het oude dorpje Changu Narayan en de stadjes Bhaktapur en Patan. Bhaktapur is de voormalige hoofdstad van de Kathmanduvallei en nu een UNESCO World Heritage Site. Er bevinden zich veel mooie tempels en de stad heeft veel traditionele architectuur met fantastisch houtsnijwerk.
Onze bergvlucht, uitgevoerd door Buddha Air in een Beechcraft met 16 zitplaatsen aan het raam, was een beetje een teleurstelling. Ondanks de vroege start om 7 uur ’s ochtends bleek de Himalaya bedekt met een wit wolkendek en konden we alleen de allerhoogste toppen zien. Dat was op zich erg gaaf maar het geeft je geen gevoel voor de grandeur van de bergketen. We weten dat het ‘awesome’ moet zijn zoals Haley, een Australische wereldreizigster die we in het hotel hadden ontmoet en die slechts 5 dagen eerder meer geluk had, het zo treffend verwoordde.
Nu zitten we in Pokhara, na een 7 uur durende busrit westelijk van Kathmandu, een stadje dat dicht tegen de Anapurna bergketen aan ligt. Vanaf het hotel kun je zelfs, zij het alleen ’s ochtends als het nog helder is, de Machhapuchhre zien, een berg van 6993 meter met een opvallende visstaartvormige top