“En, wat vond je het leukst vandaag”? “Jou.” “En wat nog meer?” Dit is een vraag- en antwoordspelletje dat Erwin en ik vaak spelen. Wat vind ik na een kleine vijf dagen het leukst in Myanmar? Eigenlijk hetzelfde als overal: alle dingen die anders zijn dan thuis. Alle dingen die er voor zorgen dat je niet op je automatische piloot kunt rondlopen, omdat de dingen die je ziet, hoort en ruikt heel anders zijn dan wat je gewend bent.
Zoals de Shwedagon pagode by night. Omdat we de pagode toch nog een keer bij zonsondergang en verlicht wilden zien, hebben we hem een tweede keer bezocht. ’s Avonds is het er hartstikke druk, vooral met locals. Die lopen met de klok mee de pagode rond, of wassen en versiere het Boeddhabeeld dat hoort bij hun geboortedag. Erwin’s ‘hoekje’ (want het wordt ook echt vertaald als Wednesday corner) is dat van de woensdagochtend, en daar hoort een olifant bij. Mijn hoekje is dat van de vrijdag en daar hoort een cavia bij. Niet helemaal het dier dat ik zelf zou uitkiezen, maar ok. Het Shwedagon complex is groot en de stupa enorm imposant, toch is de sfeer bijna gezellig en zeker relaxed. Deze pagode is belegd met bladgoud en inmiddels weten we dat hij daardoor way shinier is dan pagodes die alleen maar met bladgoud beschilderd zijn.
Het echte wereldreisgevoel kregen we weer toen we een treinreis naar Bago, een stad zo’n 70 kilometer verderop, probeerden te regelen. Voor we bij het station aankwamen werden we door een behulpzame local naar een reisbureautje gebracht, waar we leerden dat alle treinen en bussen naar Bago vol waren. De bussen naar Kyaikto, onze volgende bestemming, trouwens ook. Nu zijn wij natuurlijk gezegend met een gezonde portie wantrouwen, maar het verhaal werd bevestigd door een Nederlandse jongen die ook in het kantoortje zat, en die het station wel had bereikt: hij had zonder kaartje moeten vertrekken.Wat wil het geval? Tussen 12 en 20 april wordt hier het Waterfestival gevierd, oftewel het Birmese nieuwjaar. En dat is kennelijk een vergelijkbaar evenement met Chinees nieuwjaar, waarbij het hele land dicht, met vakantie en op pad naar familie gaat. Gezien onze eerste kennismaking met de infrastructuur in Yangon (spectaculair ontoereikend) waren we ook niet echt verbaasd dat het openbaar vervoer in zo’n feestweek vol zit.
Enfin, gelukkig konden we een privéauto regelen voor een paar tientjes en we feliciteerden onszelf al dat we lekker airconditioned van deur tot deur vervoerd zouden worden. Niet dus: we kregen een gewone city taxi met open raampjes. Geen ramp, ware het niet dat je in Yangon echt veel meer tijd stilstaat dan rijdt, wat met 40 graden en de zon die net nog de auto in schijnt geen pretje is. De chauffeur had foto’s van al zijn eerdere buitenlandse passagiers in een mapje in zijn dashboard liggen en wist ons precies te vertellen wie uit welk land kwam.
In Bago, een voormalige hoofdstad van Myanmar die zo rond 1500 zijn hoogtepunt beleefde en veel pagodes en Boeddhabeelden uit die tijd bevat, zijn beduidend minder westerse toeristen dan in Yangon. En dus zijn we hier een nog grotere attractie dan daar. Vooral als we ons op gehuurde e-bikes in het verkeer storten… iedereen zwaait of roept hallo. In het Birmees is dat overigens mingalaba, het enige Birmese woord dat ik ken na een week. De e-bikes zijn een briljante manier om je van de ene naar de andere bezienswaardigheid te begeven, niet in het minst omdat je zonder enige inspanning van de rijwind kunt genieten. Het is hier namelijk nog een tandje warmer en benauwder dan in Yangon.
Wij zijn natuurlijk ongelofelijke watjesreizigers, want op dagen als vandaag willen we eigenlijk het liefst lunchen in een airconditioned Starbucks of wat daar lokaal voor doorgaat. En dat hebben ze hier niet. Maar dankzij Tripadvisor, Google, en een stevige portie vasthoudendheid hebben we vanmiddag wel het übercute Feel Coffee House gevonden – een ieniemienie koffietentje met Birmese versies van kip sandwiches en ice tea. De eigenaresse zette voor ons de airco aan (we waren de enige gasten, niet verbazingwekkend want het was niet eenvoudig te vinden) en wilde na onze lunch graag met Erwin op de foto.Over het eten in Myanmar overigens niets dan lof. Het is een beetje een mix van Thais en Indiaas eten, maar de curry’s zijn mild en smaakvol (pork met pickled mango, anyone?) en de salades origineel: de salade van theebladeren met gember in het House of Memories was echt lekker. Alleen de wijn blijft een beetje achter: de lokale Red Mountain kunnen we niemand echt aanraden.