I Purple You

I Purple You

Korea is niet alleen een heel dichtbevolkt land, het heeft geheid ook hoogste dichtheid aan ‘photo zones’ ter wereld. Als je als stad, strand, museum of park niet ergens je naam in een paar kekke 3d-letters hebt staan, dan besta je niet. Cartoonachtige mascottes zijn overal. Hartvormige bankjes en insta-schommels zijn nooit ver weg. Koreanen verstaan als geen ander de kunst van het scheppen van toeristische attracties uit niets.

Een geslaagde poging om iets lelijks om te toveren in een attractie is de wijk Gamcheon in Busan. Dat was aan het begin van deze eeuw een vervallen wijk met armoedige behuizing voor havenarbeiders, maar is een jaar of tien geleden volledig onder handen genomen door een aantal kunstenaars. Zij hebben de wijk opgeknapt, van felle kleurtjes en een aantal galeries voorzien, en er een wandeling doorheen bedacht. Nu is het een superleuk gebied om te bekijken, tegen een heuvel aangeplakt dus vol smalle, steile steegjes – en bijbehorend uitzicht.

Gamcheon in Busan

Gamcheon in Busan

We bezochten deze wijk en de aan zee gelegen Haedong tempel (een van de weinige in Korea, vaker zie je tempels op/bij een berg) op onze laatste dag in Busan. De volgende dag reden we naar de Upo Wetlands. Dat is het grootste natuurlijke moerasgebied in Korea, en genomineerd als Unesco World Heritage. Het was een beetje regenachtig toen we aankwamen, maar we besloten toch maar het rondje rond het meer te lopen. Een leuke wandeling, waar we een oud-parkwachter tegenkwamen die ons middels een dansje de definitie van een wetland leerde. En we kregen een waterkastanje van hem. Het dansje heb ik onthouden, de definitie kun je gelukkig ook vinden door even te googelen. Upo staat bekend als een paradijs voor vogelliefhebbers en pleisterplaats voor migrerende vogels, waaronder de Oosterse ooievaar – maar wij hebben natuurlijk alleen maar een paar eendjes en reigers gezien. Die hebben we thuis ook.

 
Onze volgende stop was het Gayasan national park, vooral om daar de beroemde Haeinsa tempel te bekijken, een Unesco World Heritage site die vooral bekend is als bewaarplaats van de Tripitaka Koreana: een collectie van boeddhistische teksten, wetten en verdragen, gegraveerd op 80.000 houtblokken tussen 1237 en 1248. Heel bijzonder!

Ranger auto uit de TV serie Jirisan

Ranger auto uit de TV serie Jirisan

Van alle nationale parken die we bezocht hebben, zullen we Jirisan het beste onthouden. Onderweg naar ons hotel maakten we al een eerste wandeling bij de Baemsagol Valley. Deze voerde over een comfortabel plankier langs een riviertje. Het beginpunt van de wandeling was het bezoekerscentrum, waar een stoere park ranger auto op het gras stond. Wat we toen nog niet wisten, was dat deze auto een prop was uit de Koreaanse dramaserie Jirisan! Deze hebben we na onze trip thuis bekeken en niet alleen vonden we het verhaal heel onderhoudend (mix van misdaad, bovennatuurlijke verschijnselen, romantiek en veel natuur), maar het was natuurlijk extra leuk omdat we zelf in het gebied geweest zijn.

 
Hoewel we twee nachten bij het park verbleven, hebben we daarna geen spectaculaire bergwandelingen meer gemaakt. We hebben het wel geprobeerd, maar toen we na 2,5 km lopen eindelijk bij het begin van de trail kwamen die we wilden lopen, bleek deze nog gesloten tot 1 mei. Te veel kans op slecht weer in de winter, waarschijnlijk. Beetje zuur was wel dat dit op 29 april gebeurde… uiteindelijk zijn we naar de Ssangyesa tempel gereden om die te bekijken, en van daaruit hebben we een hele mooie boswandeling gemaakt naar de Buril Pokpo – pokpo is Koreaans voor waterval.

Boseong thee plantage

Boseong thee plantage

Na al deze bergen werd het tijd om wat eilanden te bezoeken en dus zakten we af naar het zuidwesten. Onderweg maakten we een tussenstop bij de Boseong theeplantages. Weer een goed voorbeeld van het Koreaanse toeristisch ondernemerschap: je kunt natuurlijk een theeplantage beginnen om thee te verkopen, maar je verdient veel meer als je er (ook) toeristen doorheen laat wandelen tegen betaling. Het was een hele mooie plek, dus wij vonden het prima.

 
Zuid-Korea telt meer dan 3300 eilanden, waarvan zo’n 470 bewoond. Veel eilanden zijn door bruggen aan het vasteland en/of aan elkaar verbonden, maar voor sommige ben je aangewezen op een veerboot. Onze eerste bestemming, Wando, was via een brug met de auto te bereiken. Wando zelf is niet heel spannend, maar het was een goede uitvalsbasis voor twee eilanden die we in de dagen erna met een veerboot wilden bezoeken: Bogildo en Cheongseando. Voor het geval je het nog niet geraden had: ‘do’ betekent eiland in het Koreaans.

Bogildo wordt geacht een van de mooiste eilanden van Zuid-Korea te zijn, vandaar dat we er graag heen wilden. Het was ook mooi, en het was zeker leuk om er een rondje te rijden, stukjes te wandelen en de beroemde Buyongdong tuinen te bekijken, maar spectaculair was het niet. Dan was Cheongseando de volgende dag toch leuker, deels vanwege de uitgekiende marketing. In april vindt namelijk elk jaar het zogenaamde ‘slow walking’ festival plaats. Dat houdt niet veel anders in dan dat het extra druk is en dat je op verschillende plaatsen langs het uitgebreide wandelnetwerk stempels kunt krijgen, maar het was wel een heel mooi, vriendelijk eiland om rond te lopen. Zelfs al waren de beroemde gele koolzaadbloemen voor een groot deel al uitgebloeid.

Uitzicht vanaf Cheongseando eiland

Uitzicht vanaf Cheongseando eiland

Onze volgende stop was Jindo, waar we midden op het eiland in een dorpje van niks een comfortabele Airbnb hadden. Zoals we al gemerkt hadden, is men in het zuiden van Zuid-Korea bepaald niet gewend aan westerse toeristen, en vlak na Corona natuurlijk al helemaal niet. Uit eten was dus soms een beetje lastig op deze plek, maar wij zijn flexibel en vinden het geen probleem om te dineren met gefrituurde kip en soju, als dat zo uitkomt. En (slappe) koffie en lekkere taartjes kun je gelukkig overal krijgen in de alomtegenwoordige dessert cafés. (A Twosome Place: breid uit naar Amsterdam, alsjeblieft!). Ook op Jindo hebben we heerlijk gewandeld.

 
Als je toch in het zuiden van Korea bent (ok, en je heet Annemieke…) dan kun je het Purple Island natuurlijk niet overslaan. Eigenlijk zijn dat twee eilanden, Banwoldo en Bakjido, waar paarse klokjesbloemen groeien. Maar daarmee heb je nog geen toeristische attractie… dus verbonden ze de eilanden aan elkaar met een paars geschilderde brug, schilderden ze wat huizen en daken paars, doopten zichzelf om in ‘purple island’ en voilà: daar was een entreegeld-waardige toeristenfuik. Kers op de taart: een paars hart met de door ‘V’ (Kim Taehyung) van BTS voor het eerst uitgesproken diepzinnige tekst: I purple you. Briljant.

Na Purple Island was het tijd om ons richting Seoul te begeven om van daaruit naar huis te gaan. De overnachting in Mokpo was listig door mij uitgekozen omdat zich daar de langste kabelbaan van Korea bevindt, maar ik had minder listig gepland om daar op een nationale vrije dag aan te komen. Twee uur wachttijd vonden we wat te veel… maar de avond ervoor waren we bij toeval tegen een vuurwerkshow boven het water aangelopen, dus we waren er niet voor niets heen gegaan.

Jeonju Hanok Village

Jeonju Hanok Village

We waren natuurlijk al eens in Jeonju geweest, maar de Hanok Village daar blijft leuk om doorheen te lopen. En de grafheuvels lagen er ook nog! De lange rit naar Suwon daarna onderbraken we met een bezoekje aan de Independence Hall in het midden van Korea. Dat is een enorm museumcomplex met zeven gebouwen met exposities over de verschillende periodes uit de Koreaanse geschiedenis. Je zou er een hele dag kunnen doorbrengen, maar wij vonden een paar uurtjes meer dan voldoende.

 
Suwon ligt op 30 kilometer afstand van Seoul, en is bekend van de Hwaseong-vesting, een Unesco World Heritage site. De vesting is aan het eind van de 18e eeuw gebouwd, bestaat uit bijna 6 kilometer muur en vier grote toegangspoorten. We hebben een heel stuk over de muren gelopen, een prachtige wandeling.

Hwaseong vesting in Suwon

Hwaseong vesting in Suwon

De volgende dag deden we dat nog eens dunnetjes over, maar dan bij Namhansanseong. Dat is een fort, ook vlakbij Seoul, gelegen in een groot park op een kleine 500 meter hoogte. Niet alleen was het een prachtig gebied om te wandelen, je had op sommige plaatsen ook nog eens een mooi uitzicht over Seoul. Wat wil je nog meer?

 
Nou, nog een paar dagen rondlopen in Seoul zelf… deze keer kozen we voor een Airbnb in de levendige studentenwijk Donghae. Gewoon op straat lopen en om je heen kijken is daar al een feest. Een hele mooie basis om nog eens in Gangnam te gaan shoppen, de kabelbaan naar Namsam te nemen, én om een soju proeverij te doen bij de Sool Gallery. Dat is een door de overheid opgerichte plek om Koreaanse alcohol te promoten. We werden er zeer vriendelijk ontvangen, om een tijdje later een tikje aangeschoten en met een paar goede flessen soju – en gratis glimmende glaasjes – weer naar onze Airbnb te gaan.

Winkelpui in Gangnam, Seoul

Winkelpui in Gangnam, Seoul

Seoul is ook een goede uitvalsbasis voor een tripje naar de Demilitarized Zone (DMZ), het grensgebied tussen Noord- en Zuid-Korea. Die is immers maar een kilometer of 50 van de stad verwijderd! Het is wel een heel rare ervaring om vanaf een platform met verrekijkers naar Noord-Korea te turen… en wat militairen van de overkant wacht te zien lopen. Veel interessanter vond ik het wandelingetje door een tunnel, die door Noord-Koreanen is gegraven om ongezien Zuid-Korea te kunnen binnenvallen. Deze en nog een paar andere tunnels zijn ontdekt en afgesloten, maar je weet natuurlijk nooit of er nog onontdekte tunnels zijn…

 

Tunnel ingang bij de Demilitarized Zone (DMZ)

Tunnel ingang bij de Demilitarized Zone (DMZ)

Op 15 mei vlogen we ’s avonds laat weer naar huis. Hoewel ons oorspronkelijke plan om naar Japan te gaan, door de Coronamaatregelen niet mogelijk was, hebben we ons in Korea uitstekend vermaakt. Het is een prachtig land om te wandelen, en ‘anders’ genoeg om je voortdurend te verwonderen. Nu ik dit, ruim een jaar later, zit te schrijven, bedenk ik dat ik eigenlijk wel weer terug wil. Hmm… combineren met een tripje naar Japan dan maar? We gaan er over nadenken!

Over Miek

Laat een bericht achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *