Na 7413 km oftewel 275 km per dag hebben we zojuist onze campertje weer ingeleverd bij Britz. Toch wel een beetje met gemengde gevoelens: ok, het was soms erg oncomfortabel maar we hebben toch ook wel veel leuke dingen gezien en meegemaakt. Vanavond vliegen we naar Singapore; op naar een nieuw avontuur! We hebben overigens wel een beetje gesmokkeld: we zijn gisteren al in Darwin aangekomen en hebben de laatste nacht lekker in een comfortabel hotel doorgebracht. Met een lekker zacht bedje! Waarin je kunt gaan zitten zonder je hoofd te stoten! En de wc op 5 passen afstand – zonder enge beestjes! En dat alles in een koele, airconditioned kamer.. Je zou denken dat we prinsheerlijk geslapen moeten hebben maar gek genoeg viel dat een beetje tegen, kennelijk moet je ook aan luxe weer wennen.
Maar laat ik eerst even vertellen wat we vanaf vorige week donderdag, toen we in Kununurra zijn aangekomen, hebben uitgespookt. Hoewel we vooraf nog nooit van Kununurra gehoord hadden, bleek het een relatief grote plaats in de regio (6000 inwoners!) met een paar behoorlijke campings. Bovendien bleek het een leuke uitvalsbasis voor tochtjes in de buurt, dus uiteindelijk zijn we er 3 nachten gebleven. Vrijdag hebben we een stukje Gibb River Road gereden. Vergeleken met de 4-wheel drive track bij Bungle Bungle National Park bleek dat zo’n beetje de A2! Je moest wel vaak watertjes oversteken, maar die waren meestal niet zo diep. ’s Middags hebben we een wandeling gedaan in de El Questro Gorge in het gelijknamige wilderness park. Een leuke wandeling, want door de hele gorge loopt een riviertje en daar loop je naast. Heb nog even snel een duik genomen om af te koelen. Voor we teruggingen naar de camping wilden we toch wel even met eigen ogen zien waarom de Gibb River Road tot dan toe afgesloten was geweest bij de Pentecost River Crossing. Nou, dat was duidelijk! Alhoewel je er inmiddels doorheen zou mogen denk ik niet dat Erwin en ik het gedurfd zouden hebben; zo breed was de rivier en zo weinig zicht had je op hoe diep het was. We kwamen nog een paar Aussies tegen die de oversteek wel gingen wagen, volgens hen moest het makkelijk kunnen (“had je het vorige week moeten zien, toen stond het zoooooo hoog”).
Zaterdag zijn we via een andere unsealed road naar Wyndham gereden. Onderweg kwamen we door een natuurreservaat, en dat bleek te bestaan uit wetlands, met heel veel plassen met mooie waterlelies en vooral heel erg veel vogels. En bijbehorende insectjes, dat helaas dan ook weer. Geen crocs trouwens, en dat vonden we wel jammer, want die zouden er wel moeten zijn en die wilden we natuurlijk graag van dichtbij, zij het niet te dichtbij, bekijken. Wyndham zelf stelde niets voor, en ook de riviermondingen zijn op de kaart mooier dan in het echt: op de kaart is het water blauw gekleurd, in het echt zie je vooral moddervlakten.
Zondag was het tijd om verder te trekken richting Darwin. Via Lake Argyle (mooi blauw stuwmeer) zijn we naar Timber Creek gereden, waar we het Gregory National Park in wilden. Dat bleek ook nog gesloten! Irritant, hoor… we dachten dat Timber Creek een plaatsje was maar ‘gehucht’ is eigenlijk al een overstatement, en de camping was dan ook niet briljant. Maar er zaten wel (zoetwater) crocjes in de creek, en die kregen we te zien! Ze worden namelijk elke middag gevoerd door een paar oude lokale mannetjes, dus ja, dan willen ze wel… desalniettemin leuk om te zien, weer een wild beest gespot dat we van ons lijstje kunnen strepen!
Omdat Gregory National Park dicht was zijn we de volgende dag meteen doorgereden naar Katherine. Daar hebben we dinsdagochtend heeeeeel vroeg een ontbijtcruise gedaan door de eerste twee gorges. Toen we hier 9 jaar geleden waren hebben we er gekano’d, maar met het mooie ochtendlicht was het zeker de moeite waard om hier weer terug te komen. Alhoewel een aantal bezienswaardigheden in Litchfield National Park nog gesloten was (he he), reden we er toch maar heen. Het park staat om twee dingen bekend, mooie watervallen en de zogenaamde ‘magnetic termites’, een termietensoort die hele speciale termietenheuvels bouwt die allemaal ongeveer in noord-zuid richting staan om zo goed mogelijk van de zon te profiteren. We vonden een camping in de buurt van het park, en hoewel die niet heel veel soeps was, zaten er wel heel erg veel wallabietjes. Dat maakte een hoop goed.
Natuurlijk was de kortere, onverharde weg van het park naar Darwin nog gesloten, dus de volgende dag moesten we een eind terugrijden om weer naar de snelweg te komen. Gaf niet; Darwin was niet zo ver weg meer. Tijd genoeg om een kleine detour te maken langs een wildlife park, waar ze volgens de advertentie ook saltwater of estuarine krokodillen hadden, want die hadden we nog steeds niet ‘live’ gezien. Het bleek een leuk park, met zo’n beetje alle dieren die in de Top End in het wild voorkomen: o.a. een leuk nachthuis met kleine furry knaagdieren, heel veel vogels, en ja hoor, ook een ‘salty’. Check. Een uurtje later waren we in Darwin. We herkenden de stad nog van ons vorige bezoek en al had ik in mijn hoofd dat het er toen iets meer ‘run down’ uitzag dan nu het geval is, heel erg spannend is het er ook niet. Snel op naar het hotel dus, met zijn zwembad en een lekkere schone douche…