De twee weken in Rio gingen snel voorbij. Het was niet altijd zonnig, maar wel altijd warm en uiteindelijk heeft het niet heel veel geregend. We hebben geleerd dat het geen goed idee is om op 2 januari (met 6 miljoen anderen) om een uurtje of elf de Christo Redentor te bezoeken. Bij een tweede poging, een week later en wat vroeger op de ochtend, heb ik geleerd dat het geen goed idee is om je telefoon op te bergen in je tas terwijl je probeert om de aandacht te trekken van je Uber chauffeur door te zwaaien en in zijn richting te rennen. Gelukkig alleen maar schaafwonden, en die zijn alweer bijna genezen. Van Erwin mag ik niet aan de korstjes zitten maar het is lastig om er af te blijven.
Je zou zeggen dat twee weken lang genoeg is om een stad helemaal te leren kennen maar hoe langer we er waren, hoe meer leuke restaurantjes en lunchtentjes we ontdekten die we niet allemaal meer konden testen – en dat was dan alleen nog maar in onze ‘eigen’ wijk, Copacabana. En tijdens onze laatste avond, toen we een heel gezellig diner hadden met een collega in de wijk Santa Teresa, zagen we dat we daar ook beter wat meer tijd hadden kunnen doorbrengen. Kennelijk hadden we tijdens ons eerste bezoek tien jaar geleden ook die hele wijk niet goed gezien, terwijl we er wel geweest zijn, met het toeristentrammetje.Geen probleem, dat bewaren we voor ons volgende bezoek. We moeten voor de vorm nog een keertje met Oud & Nieuw naar Sydney want dat lijkt ook wel erg gaaf, maar stiekem denken we nu al dat Oud & Nieuw in Rio toch echt leuker is. Eigenlijk is er geen reden om Oud & Nieuw ergens anders te vieren dan hier… het feit dat het hier geen winter is en dat een nieuwjaarsduik bepaald geen straf is, speelt daar zeker ook een rol in.
Van onze twee weken in Rio hebben we een dagje besteed aan een dagtrip naar Petropolis. Deze stad ligt een kilometer of 70 buiten Rio, en huisvest het zomerpaleis van de Braziliaanse keizer Pedro II. Schandalige lacune in onze geschiedeniskennis, maar wij wisten tot recent niet dat Rio 13 jaar lang de hoofdstad van Portugal was, omdat het koningshuis op de vlucht was geslagen voor Napoleon. Petropolis ligt erg mooi in de heuvels, en behalve dit tot museum gemaakte paleis heb je er ook een schattige kathedraal met graftombes van de koninklijke familie en een vrij monsterlijk maar wel bijzonder, tikje Duits ogend Quitandinha Palace. Dat is een luxehotel met casino uit de jaren veertig, maar inmiddels bevat het particuliere appartementen. De bewoners zijn vast blij met het feit dat er dagelijks een paar touringcars met toeristen bij hun voortuin worden gedropt om selfies te nemen. Het leukste vonden we eigenlijk nog de in uitstekende staat verkerende koloniale villa’s, die geen deel uitmaakten van de toer maar die we zelf ontdekten tijdens een wandelingetje tijdens de lange lunchpauze.
Op 13 januari kwam ons Braziliaanse avontuur (voorlopig) ten einde en lieten we ons naar het Santos Dumont vliegveld uberen om daar op het vliegtuig naar Asuncion te stappen. Dankzij onze trip naar Petropolis, waar je zijn huis kunt bezichtigen (als het open is…) weten we inmiddels dat de Brazilianen Santos Dumont als de échte godfather van de luchtvaart zien in plaats van de Wright-broertjes. Zijn vlucht duurde namelijk veel langer, zijn vliegtuig had een echte motor en bovendien waren er heel veel getuigen van zijn vlucht boven Parijs, waaronder journalisten, en niet alleen maar zijn zus.
Anyway, Asuncion was, zoals Monty Python zou zeggen, “(and now for) something completely different.” Groen. Met grote shopping malls want kennelijk is het door een belastingdingetje prettig shoppen in Paraguay voor buurlandbewoners. Met veel meer leuke koffietentjes dan in Brazilie, met betere en voordeliger koffie. We waren vooral zeer ingenomen met de ons bekende, Colombiaanse Juan Valdez onder in ons hotel. Dat er modern uitzag, comfortabel was en een zwembad op het dak had, altijd lekker. Zonder bar erbij, dat was dan weer een gemiste kans. Tot zo ver zou je denken, leuke, moderne stad. Met zeker in onze buurt ook leuke huizen, veel koloniale architectuur en behoorlijk goed onderhouden.Maar dan kom je in het centrum. En staan de mooie koloniale gebouwen amper meer overeind en zijn ze met graffiti beklad. Het centrale plein, de Plaza de Armas, heeft wel de obligate kathedraal en het regeringsgebouw langs twee van de randen, maar op het plein zelf is een compleet tentenkamp ingericht met dakloze mensen. Waarbij de tenten bestaan uit een plastic zeil dat over een horizontaal touw is gespannen. Op het plein ernaast leken ze bezig te zijn met het timmeren van houten hutjes. Kleren werden gewassen op de stoep met water uit de fontein, waar ook kinderen in badderden/zwommen. Ontzettend sneu…
Na vijf dagen in Asuncion sprongen we in onze huurauto om de Chaco te gaan verkennen. De Chaco is het deel van Paraguay dat ten westen van de rivier de Paraguay ligt. Het beslaat 60% van het oppervlak van Paraguay, maar bevat slechts 2% van de zevenmiljoenkoppige bevolking. Dat het hier lekker rustig is, is een understatement. Ons reisdoel was Filadelfia, een van de door Mennonieten gestichte gemeenschappen hier. De weg ernaartoe was verrassend goed, tenminste de eerste 350 km. De 180 km er na zat vol gaten, en zo deden we er al met al een goede zes uur over. Maar we kwamen er tenminste, wat meer is dan de bestuurders van de gekantelde vrachtwagen en ondersteboven liggende auto die we onderweg tegenkwamen, kunnen zeggen.
Mennonieten zijn een geloofsgemeenschap uit de tijd van Luther, die de naam hebben aangenomen van de Fries Menno Simons, die zich in vijftiennogwat tot dat geloof bekeerde. Ze werden vervolgd maar wilden ook niet overal naar toe vluchten, omdat ze pacifistisch waren (en dus geen dienstplicht wilden vervullen) en ze hun kinderen naar hun eigen, Duitstalige scholen met godsdienstles wilden sturen. Elke keer als ze ergens een tijd konden wonen, in Pruisen, daarna in Rusland, daarna in Canada en de Oekraïne, werden na verloop van tijd hun bijzondere privileges weer ingenomen en moesten ze weer een ander thuis zoeken.
Dat werd dus de Chaco in Paraguay. Paraguay had na een heftige oorlog met zijn buurlanden in de 19e eeuw een heel groot deel van zijn mannelijke bevolking verloren en was sowieso op zoek naar extra mensen. Bovendien waren er af en toe conflicten met Bolivia over de Chaco, dus het leek de Paraguayaanse overheid wel een goed idee om flink wat “eigen” mensen in het dunbevolkte gebied te laten wonen. Tijdens de oorlog om de Chaco die het land tussen 1932 en 1935 uitvocht met Bolivia, kwam het goed van pas dat er al wat Mennonieten in de streek woonden die mooi konden helpen met de voedselvoorziening en bemensing van de ziekenhuizen.Voor ons is het bijzonder om dit stukje jonge geschiedenis van dichtbij te bekijken. Filadelfia heeft een vierkant grid als stratenplan, met enorm brede wegen. De huizen staan dan ook nog niet direct aan de straat dus als je hier rondrijdt, maakt het allemaal een heel verlaten indruk. De mensen spreken Duits, Spaans en Guaraní; borden zijn meestal in het Duits en Spaans. De Mennonitische coöperaties lijken alles te regelen, van de supermarkt tot de sociale dienst en het hotel waar we in zitten. In Filadelfia is alles van of hoort alles bij de Fernheim coöperatie – de eigendomsverhoudingen zijn me nog niet helemaal duidelijk.
Grootschalig toerisme is hier nog niet doorgedrongen. De musea zijn piepklein, en vaak waren we de enige bezoekers. Bij het Fortin Boqueron, waar een beslissende slag in de Chaco oorlog zich afspeelde, dachten we eerst dat het dicht was, maar bleek de caretaker die ernaast woonde gewoon de deur voor ons te willen openmaken. De meest commerciële boerderij voor ecotoerisme (want had een poster hangen in het ieniemienie toerismebureautje), bleek een soort kinderboerderij aan huis te zijn en ook daar waren we de enige gasten. Wel een hele leuke plek, trouwens.
Morgen gaan we weer terug naar het oosten, naar San Bernardino. Dat is een plaatsje aan een meer waar de rich & famous uit Asuncion deze tijd van het jaar vakantie vieren. Ik ben benieuwd…
Thea Campagne
En zo krijgen we dankzij jullie reizen en berichten daarover weer meer (historische) kennis over allerlei plekken op de wereld. Dank jullie wel en veel plezier nog!