Het nadeel van elke nacht in een ander motel slapen is, dat als je ’s nachts naar de wc moet, je niet weet aan welke kant het toiletpapier hangt. Als je de wc al weet te vinden… Verder is ‘life on the road’ in Aotearoa wel leuk! Dat is trouwens de Maori naam voor Nieuw-Zeeland en betekent “lange witte wolk”, hebben we gisteren in het Te Papa museum in Wellington geleerd. Een leuk museum, al is het een beetje MTV-age flashy.
Zo proberen we elke dag iets te zien of te doen, en daarnaast een kilometer of 2, 3 honderd te rijden (gemiddelde van de eerste 10 dagen was 330 km per dag, dat willen we omlaag krijgen). Thuis zou je dat met een uurtje of anderhalf, twee, wel voor elkaar krijgen, maar hier ligt onze gemiddelde snelheid wat lager. Dat komt vooral omdat de snelwegen allemaal eenbaans zijn, en ook een stuk minder recht dan bij ons. Ze zitten vol bochten en vol bobbels (heuvels) dus je moet regelmatig afremmen voor een (haarspeld)bocht, of omdat er een sukkel voor je zit die geen tempo maakt en vanwege bochten en heuvels kun je dan lang niet altijd inhalen, en “passing lanes” zijn er niet altijd. Maar gelukkig is het niet erg druk, en de wegen zijn ook wel heel erg leuk om te berijden, een stuk minder saai dan de A2. Wat ons echter verbaast (behalve het enorme aantal dode beesten op de weg, dat zijn possums en die vormen een plaag, weten we inmiddels), is het krankzinnige aantal plaatsen waar aan de weg wordt gewerkt! Ik durf te wedden dat Nieuw-Zeeland een werkloosheidspercentage van 0 heeft omdat ze hier gewoon iedereen op de weg zetten. Ik maak geen grappen: op onze magere 200 km van vandaag zijn we meer dan 10 plaatsen tegengekomen waar ze aan het werk waren. Een groot deel van die werkzaamheden bestaan uit het vernieuwen van het wegdek, vandaar de verkeersborden met “new seal”, waarop wij grappen: waar zijn die nieuwe zeehonden dan… Maar het komt er op neer dat ze wat teer uitspreiden, daar heel veel losse kleine k-steentjes overheen harken, en daar mogen de automobilisten dan een geheel van maken. Het doet ons al pijn in onze huurauto om er overheen te rijden, maar je eigen auto moet je hier echt niet mee naar toe nemen!
Aan het eind van de dag zoeken we dan ons motel op, en laten we ons verrassen door wat we daar aantreffen. Omdat het hier zo druk is moeten we namelijk wel vooruit bellen om iets te reserveren, want we hebben in het begin een paar keer voor dichte deuren gestaan. En om nou in de auto te slapen, daar zijn wij – sommigen van ons dan, ha ha – inmiddels te oud voor! Er lijkt een redelijk direct verband te bestaan tussen de prijs die je voor een kamer betaalt en de ouderdom van het meubilair, dus we slapen nog al eens in een jaren zeventig kamertje. Maar gek genoeg houdt de inrichting van de kamers helemaal geen verband met de prijs: ook de hele nieuwe kamers hebben meestal een jaren zeventig look! Amazing… denken ze soms dat dat lekker huiselijk is of zo? Of vinden ze dit mooi in Nieuw-Zeeland? Ik ben er nog niet over uit of er nu een enorme opportunity voor IKEA ligt in dit land of juist helemaal geen…
Vandaag overnachten we in New Plymouth. Zoals wel vaker hebben we zelf gekookt in onze kamer met kitchenette, met vanavond als bijzonder en onbedoeld gevolg dat we gerookte tomaten en gerookte hash brown potatoes hebben gegeten, omdat we beide in de oven wilde bakken maar die door het druipende vet uit de aardappeldingetjes zwart van de rook kwam te staan (dat komt een paar minuten na blauw staan, dus je kunt je de lucht voorstellen). Oh well, de wijn was – als altijd hier – erg goed! Morgen gaan we lekker naar grotten met glimwormen. En de top van de berg waar we vandaag gewandeld hebben die natuurlijk de hele dag onder de wolken zat, piepte daar vanavond even bovenuit. Mooi he?