Na een tussenstop in Brisbane van ongeveer 23 uur (20 graden, koud! Jas aan voor het eerst in tijden. Auto gehuurd, kleren gewassen, lekker lammetje/steak gegeten, in motel geslapen), vlogen we eergisteren dan eindelijk naar Port Vila in Vanuatu. Ons eerste eiland in de Pacific in meer dan een half jaar tijd! Vanuatu beslaat enkele tientallen eilandjes en telt in totaal ruim 200.000 inwoners die het voor elkaar krijgen om meer dan 100 verschillende talen te spreken. De belangrijkste taal is echter Bislama, een soort fonetisch engels dat redelijk te begrijpen is (mijn favoriete woord: talk = toktok). Frans en Engels worden ook gesproken, omdat deze twee landen hier een tijd samen (om de Duitsers buiten de deur te houden) overheerst hebben, een periode van redelijke chaos omdat die twee landen het natuurlijk nergens over eens waren zodat alles dubbel gedaan moest worden. In de Tweede Wereldoorlog (Wol Wo Tu, klinkt best gezellig, niet?) hebben de Amerikanen hier grote legerbases gehad. De komende week gaan we daar nog een erfenis van bekijken: aan het eind van de oorlog hebben ze praktisch al hun overtollig geworden oorlogstuig in zee geflikkerd en de plek, ‘Million Dollar Point’, is nu een goede duikstek.
Port Vila is de hoofdstad en is een klein, gemoedelijk plaatsje aan een rustige baai. De mensen lijken vriendelijk en zeer relaxed, je moet hier geen haast hebben als je iets bestelt of wilt aanschaffen! Na vier maanden Azië is het even wennen, maar wel heel prettig, dat we niet om de 10 meter een taxi of andere services & goederen krijgen aangeboden; iedereen laat je hier gewoon met rust. Wat dat betreft hebben ze hier mazzel dat 99% van alle toeristen Ozzies zijn, want dat is ook een redelijk relaxed soort toerist. Waar in Azië zelfs de kleinste straatverkopertjes ‘Amsterdam’ roepen als je zegt dat je uit Nederland komt krijg je hier hooguit een ‘hm… dat ligt in Europa, niet?’ Toen we vanmiddag een tocht naar een ander eiland gingen boeken (met een live vulkaan, joehoe! 1 september gaan we daarheen), werd Nederland vol belangstelling opgezocht op de wereldkaart die in het kantoor hing.
We zijn hier nog maar twee dagen, dus veel meer dan een eerste indruk van Vanuatu hebben we niet, maar die eerste indruk is goed. Op de een of andere manier word je van zon, zee en palmbomen ook een stuk milder, ik tenminste wel. Zo zou ik het van Balkenende niet pikken als hij zich zou marketen als ‘The official candidate of Jesus Christ’ (Jisas Kraes in Bislama), maar op de lokale verkiezingsposters van de christen-democraten hier vind ik het dan wel weer grappig. Het enige wat hier een beetje tegenvalt zijn de prijzen van voedsel en drank: minstens Nederlands niveau, dat zijn we echt niet meer gewend!! O ja, en de gigantische kakkerlakken die hier ’s nachts in onze (prima, schone) kamer rondschuimen, helpen ook niet echt… Brrr…
Erwin
‘No mo wori’ is inderdaad ‘No more worries’ Vrolijk toch? 🙂
We hebben vandaag een autorit rond het eiland gemaakt en echt iedereen die we onderweg tegenkwamen zwaaide en lachte naar ons.. Erg leuk!
carola
Mijn virtuele wereldreis met jullie wordt steeds leuker! Ik zal de verkiezingsslogan als tip voor 2011 doorgeven 😉
Veel groeten, Carola
McCloud
No Mo Wori?
No more worries?
Ik snap die taal wel hoor, da’s heel kemakkeluk!